Klassieke periode 3: Athene onder Perikles

De decennia voor de Peloponnesische Oorlog wordt wel beschouwd als de tijd waarin de talenten van de oude Grieken het best tot hun recht kwamen. Dit hoogtepunt binnen de Klassieke periode wordt ook wel de Hoogklassieke periode genoemd. De reputatie van die periode berust vooral op de prestaties van de polis Athene. Hoe werd het Athene van die tijd zo succesvol?
Van ca.460 tot 430 was Perikles de meest invloedrijke politicus van het democratische Athene. In die tijd bouwde Athene de Delisch-Attische Zeebond uit tot een soort Atheens imperium. In die tijd werden ook grote bouwprojecten ondernomen, zoals de Lange Muren, die de weg van Athene naar de haven moesten beveiligen voor het geval de stad belegerd zou worden, en de tempels op de Akropolis, die in de Perzische Oorlogen verwoest waren. Perikles was de drijvende kracht achter deze initiatieven. Plutarchus schrijft hierover eeuwen later in zijn Leven van Perikles:
Wat Athene echter de meeste vreugde en glans bracht en bij de rest van de mensheid de grootste verbazing wekte, het enige wat nog voor Griekenland ervan getuigt dat zijn befaamde macht en rijkdom van weleer niet gelogen zijn, dat was de bouw van gewijde monumenten. En juist dát werd van al Perikles' maatregelen door zijn vijanden het meest belasterd en zwartgemaakt in de volksvergaderingen. Zij riepen dat het volk zijn goede naam kwijt was en nu een slechte reputatie had, omdat het de gemeenschappelijke gelden van de Grieken uit Delos naar Athene had overgebracht [...]. ‘Griekenland acht zich zwaar geschoffeerd en duidelijk getiranniseerd, nu het ziet dat wij met de bijdragen die we het land voor de oorlog hebben afgedwongen onze stad vergulden en opsmukken, die zich als een ijdele vrouw bekleedt met kostbaar gesteente en beelden en tempels van duizend talenten.’ Van zijn kant wees Perikles het volk erop dat ze geen rekenschap aan de bondgenoten verschuldigd waren, als ze maar voor hen vochten en de barbaren op afstand hielden. [...]
Daarom legde hij het volk enthousiast plannen voor grote constructies voor, en projecten die allerlei vakmanschap vereisten en veel tijd zouden vergen. [...] De grondstoffen waren steen, koper, ivoor, goud, ebbenhout en cipressenhout; de ambachten die dit materiaal bewerkten en vormgaven waren die van timmerlui, boetseerders, kopersmeden, steenhouwers, vergulders en ivoorbewerkers, schilders, emailleurs en graveurs; dan kwamen de leveranciers en transporteurs van al die materialen: kooplui, zeelui en stuurlui over zee, en over land wagenmakers, houders van ossenspannen, wagenmenners, touwslagers, steenslepers, leerbewerkers, wegenbouwers en mijnwerkers. En elk ambacht had, zoals een bevelhebber een eigen leger heeft, zijn menigte ongeschoolde arbeiders in geordend verband, als een instrument en dienstbaar lichaam. Op die manier verdeelden en verspreidden de behoeften de rijkdom om zo te zeggen over elke leeftijd en aanleg.
Zo verrezen de werken, overweldigend hoog en onnavolgbaar in de schoonheid van hun vorm, omdat de makers ernaar streefden zichzelf in schone kunst te overtreffen. Maar het meest verbazingwekkend was het werktempo. Want terwijl men van elk werk dacht dat het slechts in veel opeenvolgende generaties tot voltooiing zou komen, werd het hele project uitgevoerd tijdens de bloei van één politiek bewind. [...] Des te groter is de bewondering voor Perikles' bouwwerken, omdat ze in korte tijd voor lange tijd gemaakt werden. Want elk ervan was in schoonheid onmiddellijk klassiek en oogt tot op de dag van vandaag zo fris alsof het juist vervaardigd is. Zo ligt over deze kunstwerken als het ware steeds een nieuwe bloei, waardoor hun aanblik onaangetast lijkt door de tijd, alsof ze een eeuwige adem en een leeftijdloze ziel bezitten.
Zijn algemeen beheerder en toezichthouder was Feidias, maar daarnaast waren bij de verschillende bouwwerken grote architecten en kunstenaars betrokken. Want het honderd voet lange Parthenon werd gebouwd door Kallikrates en Iktinos.
Plutarchus, Leven van Perikles 12-13, vert.H.W.A.van Rooijen-Dijkman

De monumenten op de Akropolis hadden zo'n kwaliteit en het artistieke klimaat in Athene werd zo gunstig, dat mede daardoor de periode 450-400 v.C. in de kunstgeschiedenis de Hoogklassieke periode genoemd wordt.