Reizend door Europa kom je opvallend veel bouwwerken tegen die je klassiek kunt noemen:
uit de tijd van de Grieken en de Romeinen of daarop geïnspireerd. De klassieke stijl was van de zestiende tot en met de negentiende eeuw eeuwenlang de overheersende mode in de architectuur. Dat is vreemd. Want waarom heeft men eeuwenlang klakkeloos motiefjes als zuilen en timpanen overgenomen zonder zelf echt iets totaal nieuws te verzinnen? En hoe is men er in de oudheid toe gekomen om gebouwen op die manier vorm te geven? Daarover gaat het project Klassiek bouwen.

In het project leer je kenmerken en elementen van klassieke en classicistische gebouwen kennen. Je zult merken dat er ontzettend veel gebouwen zijn die een of meer van die kenmerken bezitten. En niet alleen in pronkzuchtige steden als Rome en Parijs, maar ook in je eigen omgeving. Kijk maar naar de voorbeelden hieronder, uit (v.l.n.r.) Amsterdam, Nijmegen en Zundert.

         

Klassiek bouwen is bedoeld voor het vak Klassieke Culturele Vorming, maar kan wellicht ook bij andere vakken (ckv1, tekenen) worden gebruikt.

Het project Klassiek bouwen is te downloaden als pdf-file (leesbaar en printbaar met Acrobat Reader). Het laat zich het best presenteren in een A4-boekje (5 vellen A3 op de juiste manier bedrukt en aan elkaar geniet).

Klik hier om het pdf-bestand te downloaden

Als docenten een antwoordmodel willen hebben, dan kunnen ze een e-mail sturen naar . Ook opmerkingen en suggesties zijn hier natuurlijk welkom.

Hier nog een lijstje van wat ik uit de verschillende paragrafen bekend veronderstel als ik de stof toets: I: vijf redenen, begrip Vitruvius; II: vijf laatste tijdperken: jaartallen, naam, kenschets; III: begrippen orde, Dorisch, Ionisch, Corinthisch, kroonlijst, fries, triglief, metope, guttae, architraaf, kapiteel, canelures, tandlijst, voluut, acanthus; wat maakt een orde mannelijk/vrouwelijk?; IV: oorsprong van trigliefen/metopen/guttae/kroonlijst; V: begrippen proportie(s), Vitruviaanse mens, gulden snede; VI: begrippen composiet, Salomonszuil, Cariatide, pilaster, atlant, kolossale orde, balustrade; VII: werking van boog, begrippen cassetten(plafond), tongewelf, koepel, tamboer, pendentief, lantaarn; VIII: begrip rustica; IX: begrippen geveldriehoek, timpaan; X: [niks nieuws]; XI:  begrippen symmetrie, Grieks kruis; Extra: de drie basiseisen die Vitruvius aan een bouwwerk stelt: firmitas, utilitas, venustas.

Een toetsvraag die altijd kan: goede foto van (fragment van) classicistisch gebouw, waarop leerling met pijlen x-aantal (tien kan al gauw) klassieke bouwelementen correct moet benoemen.

Hieronder nog twee creatievere verwerkingsopdrachten: