Zo jong als de kouroi uit de archaïsche periode is deze man niet, want hij heeft een baard. Maar verder voldoet hij helemaal aan het Griekse schoonheidsideaal van een ontwikkeld, afgetraind lichaam. Zijn forse en duidelijk afgebakende spieren geven hem de kracht en de macht van een god. Sommige archeologen noemen hem Zeus, andere Poseidon, afhankelijk van wat hij in zijn hand gehouden heeft: een bliksemschicht of een drietand. Met die hand staat hij op het punt het projectiel te lanceren; met zijn andere hand richt hij. De compositie met de wijd uitgespreide armen is mogelijk dankzij de recent geperfectioneerde techniek van het bronsgieten met de verloren was-methode. Marmeren armen zouden onmiddellijk zijn afgebroken. De spankracht van het brons inspireerde kunstenaars tot actieve houdingen in hun beelden. Toch is in de vroegklassieke tijd de beeldhouwer nog niet zo ver dat hij het beeld ook de illusie van beweging mee kan geven. Met zijn afzetbeen staat de god weliswaar op zijn tenen, maar de romp is bijna net zo symmetrisch en statisch als die van een archaïsche kouros. De armen staan in elkaars verlengde en ook de benen staan in hetzelfde vlak. Als er bij een krachtige worp al een zo twee-dimensionale momentopname mogelijk is, dan is dat zeker niet het meest geloofwaardige moment dat je als kunstenaar kunt kiezen. Wat ook niet meewerkt in het geloofwaardig maken van de actie zijn het haar en het gezicht. De bronstechniek maakt het mogelijk het kapsel gedetailleerder uit te werken dan in de archaïsche tijd, bijvoorbeeld door er extra bronzen lokken op te monteren, maar de lokken liggen nog erg ordentelijk naast elkaar, wat je niet zou verwachten bij een krachtpatser in actie. Dat de god bij zijn gewelddadig optreden gepast ernstig kijkt, komt de uitstraling van dit beeld ten goede. De meeste vroegklassieke beelden hebben echter eenzelfde uitgestreken gezicht, welke emotie ze ook ondergaan. Door dit trekje wordt deze periode door kunsthistorici ook wel die van de ‘strenge stijl’ genoemd. Hoezeer kunstenaars in de vroegklassieke tijd ook worstelen met het werkelijk dynamisch maken van een beeld, deze god dwingt respect af door zijn krachtige voorkomen en optreden. |