Klassieke periode 4: stijlkenmerken Hoogklassiek (ca. 450-400 v.C.)


Waar vroegklassieke beelden vaak erg dynamisch zijn, lijken ze in de hoogklassieke tijd weer wat tot rust gekomen. Hun gelaatsuitdrukking is de geschiedenis ingegaan als het klassieke ideaal: tijdloos jong en introspectief. De jongeman lijkt vooral naar binnen gericht, bezig met een mentaal proces. Zijn volle gezicht laat geen enkele spanning zien.

Het beeld is, net als de meeste hoogklassieke beelden, niet verwikkeld in heftige actie, ook niet in volstrekte rust, maar iets daartussenin. Deze soldaat of atleet werpt geen speer, maar draagt hem ontspannen over zijn schouder, terwijl hij net wegloopt of tot stilstand komt. Deze ontspannen lopende of staande houding is knap opgemerkt door de kunstenaar: als een mens staat of loopt rust het lichaamsgewicht meestal maar op één been tegelijk. Het andere been hangt er een beetje bij. Gevolg van de wisselwerking tussen dit standbeen en speelbeen is dat de heup op en neer schommelt, in een momentopname schuin wegzakt naar één kant. Daarbij heeft deze speerdrager ook nog een werkloze en een werkende arm. De schouder waarop de speer rustte, is daardoor iets hoger geplaatst. Dit resulteert zowel in de heupen als in de schouders in twee licht diagonale lijnen in de romp, die bovendien in richting aan elkaar tegengesteld zijn. De romp wordt zo aan de ene kant korter dan aan de andere kant. Daarom heeft deze, voor de mens volstrekt natuurlijke, houding in de kunstgeschiedenis de naam contraposthouding gekregen (van contrapposto = ‘tegengesteld’ in het Italiaans). Deze denkbeeldige lijnen in het lichaam zijn extra zichtbaar doordat de spieren fors zijn aangezet. Kijk bijvoorbeeld naar de heupen en de knieën die dezelfde diagonaal volgen. De subtiele beweging van armen en benen maakt het beeld ook interessant om te bekijken van de zijkant.

De maker van dit beeld is een van de eerste die we bij naam kennen: Polykleitos, die overigens niet in Athene maar in Korinthe werkzaam was. Van hem is bekend dat hij het beeldhouwen van een ambacht tot een soort wetenschap verhief. Hij zou een studie geschreven hebben over de ideale verbeelding van de mens, getiteld Canon (‘maatstaf’). De Canon is als geschrift niet overgeleverd. Polykleitos heeft er ongetwijfeld het geheim van de contraposthouding mee onthuld, maar ook dat van de ideale proporties van het menselijk lichaam. Wat is bijvoorbeeld de ideale verhouding tussen lengte en dikte van ledematen en tussen ledematen onderling? Wat opvalt aan de beelden van Polykleitos en andere hoogklassieke beelden, is hun relatieve gedrongenheid: het lichaam is relatief dik en vrij kort in vergelijking tot het hoofd (1/8 van het lichaam).

Het haar van het beeld is gedetailleerd, maar vrij plat uitgewerkt. De lokken overlappen elkaar volgens een niet al te regelmatig patroon.


Meer over dit beeld

Sommige beelden waren in de oudheid al zo beroemd dat ze door antieke schrijvers genoemd worden. Zo lezen we bij Plinius de Oudere (Naturalis Historia 34.55) over Polykleitos:
Ook maakte hij de Doryphorus (speerdrager) met een mannelijk voorkomen. Verder schiep hij een beeld dat kunstenaars de Canon noemen, omdat zij er de grondregels van hun kunst aan ontlenen, als aan een soort algemeen geldende richtlijn. Hij wordt beschouwd als de enige mens die door een kunstwerk de kunst zelf heeft gecreëerd. (vertaling Van Gelders, Nieuwenhuizen en Peters)

Nog steeds wordt het hierboven behandelde beeld de Doryforos genoemd. Sommige archeologen noemen het zelfs de Canon. Zij gaan er, met Plinius, van uit dat de Canon niet (alleen) een boek is, maar (ook) een beeldhouwwerk. Maar in tegenstelling tot Plinius denken zij dat de Speerdrager zelf de Canon is, het beeld waarin Polykleitos al zijn artistieke ideeën heeft willen vastleggen.

Polykleitos heeft de Doryforos of Canon ooit gemaakt in brons, maar die oorspronkelijke versie is niet bewaard gebleven. Wel zijn er nog marmeren kopieën van te bezichtigen. Daarover gaat de volgende pagina.