Lesmateriaal bij Ifigeneia in Aulis van Euripides
In oktober 2002 en november 2008 bezocht het Dominicus College een uitvoering van Euripides' tragedie Ifigeneia in Aulis (resp. gespeeld door Aluin en Toneelgroep Amsterdam). Hieronder staat het materiaal dat in de lessen KCV gebruikt is om het bezoek aan de voorstelling voor te bereiden en te verwerken. |
[Tekst tussen [ ] = opmerkingen voor de docent]
Lees het verhaal over de Trojaanse oorlog in het algemeen en het offer van Ifigeneia in het bijzonder door op p.13-19 van Forum.
[Zeker als de leerlingen Grieks hebben gehad uit Pallas 1 is het goed mogelijk om het verhaal klassikaal en vragenderwijs op te halen.]
[0,5 slu]
De tragedie die we gaan lezen en zien, bestaat, net als de meeste Griekse tragedies, uit 6 stukken: een proloog, 4 aktes en een epiloog. Hoe zou jij het verhaal van Ifigeneia op het toneel brengen? Wat gebeurt er in elk van de 6 onderdelen? Maak hiervan een overzicht in je schrift.
[0,5 slu]
C. Inleiding over het verschijnsel tragedie in Forum
Lees Forum hoofdstuk 2: Klassiek toneel onderdeel 1 (p. 31-42) en beantwoord de volgende verwerkingsvragen. De volgorde van de vragen komt in grote lijnen overeen met het verloop van de tekst.
1. Op grond waarvan zouden geleerden denken dat de mannen op afb. 2.2 een dithhyrambe opvoeren?
2. Waar komt de term ‘’tragedie’’ vermoedelijk vandaan?
3. In welk opzicht stelde men bij antiek toneel andere eisen aan de acteurs dan tegenwoordig?
4. Hoeveel toneelstukken zijn er tijdens de levens van de grote drie tragedieschrijvers totaal op de Grote Dionysia in première gegaan (eventuele onderbrekingen door oorlogen e.d. niet meegerekend)? Hoeveel daarvan waren tragedies? Hoeveel daarvan kunnen wij nu nog lezen?
5. Schrijf bij iedere letter van afb. 2.6 de naam van het betreffende onderdeel en de functie die het vervult.
6. Welke drie manieren hadden oud-Griekse theatermakers om gruwelijkheden te ‘brengen’?
7. Schrijf onder elkaar welke vaste vorm-onderdelen achtereenvolgens aan bod komen bij een tragedie die vijf bedrijven telt.
8. Waardoor is de ellende die in de tragedies van Aischylos te zien is vaak ontstaan?
9. Hoeveel doden zijn er aan het eind van de Antigone van Sofokles?
10. Wat wordt er bedoeld met de ‘eeuwige wetten’ uit de laatste alinea van het fragment uit Antigone?
11. Hoe is te verklaren dat Euripides in zijn tijd de naam had een vrouwenhater te zijn? (denkvraag!)
12. Zeg in je eigen woorden wat peripetie inhoudt.
13. Wie is in het verhaal over Ifigeneia het meest geschikt als hoofdpersoon volgens de eisen die Aristoteles aan een hoofdpersoon stelde? (Dit hoeft niet perse Ifigeneia zelf te zijn)
14. Noem drie verschillen tussen een toneelopvoering in de klassieke tijd en de situatie in Epidauros die in 1.1 geschetst wordt. De verschillen die in de laatste alinea van 1.1 genoemd worden, tellen niet.
[1 slu maken, 1 slu bespreken]
C. Inleiding over het verschijnsel tragedie in Synopsis
Lees Synopsis hoofdstuk 4: Het Atheense toneel, t/m paragraaf 7 en zoek daarbij minimaal tien verschillen tussen de theaterpraktijk van toen en van tegenwoordig.
Schrijf nu een nieuwe samenvatting van de tragedie Ifigeneia zoals Euripides hem geschreven zou kunnen hebben, waarbij je je houdt aan de volgende voorschriften die in het hoofdstuk aan de orde zijn geweest:
1. Nog steeds verdeling in 6 stukken (waarvan we nu weten dat ze proloog, peisoden en exodos heten; met de onderdelen voor het koor hoef je je niet bezig te houden)
2. De eenheid van plaats en van tijd.
3. De beperkingen die men zich oplegde op het gebied van het tonen van gruwelijkheden.
4. Bepaal uit wat voor mensen het koor bestaat. Welke groep mensen uit het verhaal van Ifigeneia zou goed als koor kunnen optreden?
Als we het stuk van Euripides gaan lezen, zullen we zien hoe jouw keuzes zich verhouden tot de zijne!
[1 slu maken + bespreken]
E. Lezen en bestuderen van Ifigeneia in Aulis
Lees nu het toneelstuk dat Euripides over het offer van Ifigeneia geschreven heeft.
Maak tijdens of na het lezen de onderstaande vragen.
[Stukken klassikaal lezen met rolverdeling is ook leuk, maar niet echt op z'n Tweede Fase]
[2 slu lezen, 2 slu maken, 1 slu nakijken; alternatief: 5 slu samen lezen en bespreken]
[Docenten die een antwoordmodel bij deze vragen willen hebben, kunnen zich wenden tot ]
1 Welke relatie hebben Agamemnon en de man met wie hij in gesprek is precies met elkaar?
2 Agamemnon benijdt de oude man om zijn lage afkomst. Wat zijn volgens hem de nadelen van aanzienlijkheid? Wat zegt de oude man om Agamemnons sombere gedachten te relativeren?
3 Welke hoofdrolspeler uit de voorgeschiedenis wordt in deze samenvatting van de voorgeschiedenis die Agamemnon geeft (62 e.v.), niet bij name genoemd?
4 Teken een stamboompje waarin de afkomst van Helena en al haar broers en zussen duidelijk wordt. Het zijn er meer dan er hier in de tekst genoemd worden, dus je zult wat moeten opzoeken. Zorg dat je ook weet op welke manier Zeus met hun geboorte te maken had.
5 R.91: oude eden. Waar worden die eden geciteerd?
6 Waarom wordt Mycene de 'Cyclopenstad' genoemd? Zoek desnoods op.
Eerste koorlied (Parodos)
7 Uit welke woorden blijkt de identiteit van het koor?
8 Hoe zijn zij op de plaats van handeling verzeild geraakt?
9 De opsomming van generaals, manschappen en schepen doet denken aan een soortgelijke opsomming in boek 2 van de Ilias. Hier wordt van vier schepen de mythologisch geïnspireerde monumentale versiering beschreven (r. 256, 268, 275, 296). Zoek van twee van de vier uit wat het inhoudelijk verband is tussen versiering en bemanning van het schip.
10 349-350. Waarom zal Menelaos denken dat hij minstens zoveel recht heeft zijn verhaal te doen?
11 Waarom is Agamemnon volgens Menelaos in r.380-458 niet geschikt gebleken als legeraanvoerder? Noem vier redenen.
12 425-433 geeft een heel andere voorstelling van zaken dan 107-111. Hoe is het verschil te verklaren?
13 Met welke argumenten stelt Agamemnon in r.461-509 de veldtocht tegen Troje ter discussie?
14 R.558-562 maakt deel uit van een motief dat door heel het stuk loopt. Welk motief is dat en waar zagen we het eerder?
15 Wat vind je van de ommezwaai die Menelaos in dit epeisodion maakt?
16 Waardoor schiet Agamemnon weinig meer op met deze ommezwaai?
17 Wat is er opvallend aan de rol van het koor in 654?
Tweede koorlied (Eerste stasimon)
(Omdat het eerste en tweede couplet in het Grieks metrisch exact dezelfde opbouw hebben, worden ze traditioneel strofe en antistrofe genoemd)
18 Wat hebben de strofe en de antistrofe inhoudelijk met de nazang te maken?
19 Wat heeft heel het stasimon inhoudelijk met de hele tragedie te maken?
20 Het is ongebruikelijk dat in een tragedie twee verschillende koren optreden. Door welke kleine verandering in de tekst van het koor van Grieken kun je deze tekst ook laten doorgaan voor woorden van het 'normale' koor (waarmee je het koor van Grieken dus niet meer nodig hebt)?
21 Wijs in de ontmoeting tussen Agamemnon en Ifigeneia drie duidelijke momenten van dramatische ironie aan. Zorg dat je je keuze ook kunt toelichten.
22 Teken op basis van r. 817 e.v. een stamboompje over de afkomst van Achilles.
23 Zoek op wie Cheiron (r.830) was.
24 Is Agamemnon volgens zijn eigen woorden (872-873) wijs?
Derde koorlied (Tweede stasimon)
25 Zoek op wie Kassandra (879) was.
26 Wie wordt bedoeld met 'hij' in 896?
27
Wie wordt bedoeld
met 'jou' in 916?
28 Na de verwarrende ontmoeting tussen Klytaimnestra en Achilles zorgt de oude man voor duidelijkheid. Hij verklapt Agamemnons plannen aan Klytaimnestra en kiest zo eigenlijk partij voor de laatste. Waarom heeft hij partij gekozen voor haar?
29 Waarom besluit Achilles om Klytaimnestra te helpen?
30 Wat vind je van de eerste concrete 'hulp' die Achilles biedt (r.1206 e.v.)?
Vierde koorlied (Derde stasimon)
31 Welke tegenstelling zit er strofe/antistrofe enerzijds en nazang anderzijds?
32 Welke redenen voert Klytaimnestra in haar monoloog (1340 e.v.) aan waarom Agamemnon haar nooit had mogen aandoen wat hij haar heeft aangedaan?
33 Waarom zou je regels 1375-76 en 1382 als dramatische ironie kunnen beschouwen?
34 Welke redenen voert Ifigeneia in haar monoloog (1406 e.v.) aan waarom Agamemnon haar nooit mag aandoen wat hij haar aan wil gaan doen?
35 In haar gezangen (1476 e.v., 1511 e.v.) zoekt Ifigeneia de schuld van wat er gaat gebeuren niet zozeer bij haar vader als bij andere zaken. Welke?
36 De ommezwaai die Ifigeneia hier maakt, wordt door Aristoteles zelf genoemd als voorbeeld van ongeloofwaardige karakterontwikkeling. Met welke woorden uit het voorafgaande zijn r.1652-53 in tegenspraak?
37 Door welke woorden van Agamemnon lijkt Ifigeneia zich vooral te hebben laten overtuigen?
38 Wat vind je van Ifigeneia's uitspraak in r. 1666-67?
Slotakte (exodos)
39 Waarom was het noodzakelijk de offerscène in een bodeverhaal te verpakken?
40 Vergelijk het bodeverhaal met het Romeinse fresco uit Pompeii. Wat komt overeen, wat zijn de verschillen?
41 Hoe is het te verklaren dat Artemis uiteindelijk genoegen neemt met een hinde en afziet van het offer van Ifigeneia?
42 Kies twee van de volgende personages en beschrijf de ontwikkeling in hun karakter/opstelling gedurende het toneelstuk. Wat vind je van de ontwikkeling die ze doormaken?
a. Agamemnon b. Menelaos c.Klytaimnestra d. Achilles e. Ifigeneia f. het koor
43 Lees Synopsis (H.4, par.7) / Forum (H.2, par.1.7) over Aristoteles' opvattingen over tragedie en beschrijf hoe je de volgende verschijnselen herkent in Ifigeneia in Aulis.
Bij Forum: a. peripetie b. geschikte hoofdpersoon c.hamartia d. Heb je zelf wel eens iets gevoeld dat op een katharsis zou kunnen lijken?
Bij Synopsis: a. mimesis b. anagnorisis c.peripeteia d. eleos/fobos waarvoor? e. geschikte hoofdpersoon f. Heb je zelf wel eens iets gevoeld dat op een katharsis zou kunnen lijken?
44 Vind je Ifigeneia in Aulis een echte tragedie?
Kies één van de volgende opdrachten, variërend van tamelijk theoretisch tot zeer creatief. Je mag werken in groepjes van maximaal 2, behalve bij opdracht 3.
Het resultaat van opdracht F en G samen telt als Praktisch Opdracht mee voor het Schoolexamen KCV.
Studielast: 5 uur
Inlever-/gereedheidsdatum: .....................
Schrijf een recensie van de voorstelling die we bezoeken, waarin je je persoonlijke oordeel geeft over de voorstelling. Jullie kennen het toneelstuk waarop de voorstelling (op zijn minst) gebaseerd is ondertussen goed genoeg om een gefundeerd oordeel te kunnen vellen. Let op de volgende geboden, opmerkingen en tips:
Studielast: 2 uur
Uiterste inleverdatum: ................